Vort aan de gang

En voor je het weet, zwoeg je van de eerste tot de allerlaatste zonnestralen.

Gek is dat, hè? Elk jaar weer doen we het massaal. Allemaal tegelijk.
We gooien de terrasdeur wagenwijd open, halen diep adem, ploffen buiten op een stoel en kijken gelukzalig rond omdat de felle zonnestralen krachtig genoeg zijn om de boel lekker te verwarmen na al die guurheid van máánden.
Maar al na vijf, tien, hooguit vijftien minuten, begint het te kriebelen. Of begint er een stemmetje te zeuren.
Want het oog ontwaart allerlei dingen die ‘niet horen’: uitgebloeide bloemen aan nog kale struiken. Tientallen molshopen op het gazon, dat trouwens ook wel weer behoorlijk wild opschiet.
Om nog maar te zwijgen van het onkruid tussen de struiken en in de borders. En de fruitbomen moeten nog gesnoeid. En op de grindpaden is ook al wat onkruid zichtbaar.
Dat grind zou trouwens ook eens lekker door elkaar geschud moeten worden: ‘gerijfd’, zeggen wij hier.
En de planken van de vlonder en de stenen van het terras zijn groen uitgeslagen: te lijf met de hoge drukspuit of met spuitspul van de winkel of toch gewoon met schoonmaakazijn benevelen?
En dan de houten tuinstoelen en tafels: daar kun je echt niet zo op gaan zitten. Die moeten ook gesopt.
Vort, vort: aan de gang!
En voor je het weet zwoeg je van de eerste tot de laatste zonnestralen.
En verwens je, op het warmst van de dag, misschien zelfs wel weer die zon, omdat die het luie zweet laat klotsen onder je oksels.
Aaahh, wat was het lekker rustig de afgelopen maanden toen je je niet om buiten hoefde te bekommeren, maar lekker binnen, bij het knisperend vuur van de open haard en een gloed gas wijn binnen handbereik zonder schuldgevoel kon wegduiken in een goed boek….

Bert Luijpen, De Gelderlander