Bofkont

Vorige week zag ik Bart met dochter Fleur van anderhalf bezig op hun gazon. Ze zag voor het eerst het opspattende gras van een duwmaaier en bij elke volgende baan van Bart ging zij steeds eigenwijs in de weg staan. Ik weet niet waarom op dat moment.. maar het schoot door me heen dat onderzoek heeft uitgewezen dat de helft van de meisjes van haar leeftijd 100-plus wordt. De andere helft wordt gemiddeld wat jonger.

Liesbeth Wytzes beschreef in Elsevier het leven dat een ongehuwde tante van haar geleid had. Het was een soort van verplichte zelfopoffering geweest voor de tante omdat de broers van het gezin moesten studeren en zij thuis moreel verplicht thuis moest blijven. Als kind en tiener had Liesbeth haar tante altijd saai en zelfs wat vervelend gevonden. De kijk op haar tante is inmiddels omgeslagen in respect en bewondering. Ze roemt haar tante nu omdat ze ondanks ‘een leven van niks’ altijd opgewekt en betrokken was gebleven.

Edwin Evers verklapte onlangs in het theater hoe zijn tante er voor gezorgd had dat hij gestopt was met de radio. Hij bezocht die tante in een verzorgingstehuis. Communicatie was door haar dementie niet gemakkelijk. Op Edwins vraag hoe ze het vond om in het tehuis te zijn, had ze nog wel geantwoord met: ‘de dagen duren hier wel lang..’
Voor Edwin wiens dagen altijd te kort zijn, was dat het moment om tijd te gaan vrijmaken voor de dingen die hij altijd al had willen doen...

Er kleeft iets naars aan het woord levensverwachting. Het is volgens mij ook meer een woord voor ouderen dan jongeren. Je hoort ze er nooit over. Tot voor tien jaar geleden was ik ook nauwelijks bezig met het ouder worden. Vijf jaar geleden zelfs nog niet, maar inmiddels heb ik me zelf wel afgevraagd hoe ik er in sta. Ik kan nog niet als Edwin zomaar iets anders gaan doen, maar ik leid ook geen leven vol zelfopoffering als de tante van Liesbeth. Duidelijk is ook dat ik de verrichtingen van Fleur op haar middelbare leeftijd niet meer zal kunnen volgen.

Wat overblijft is dankbaarheid en berusting. Ik maak me geen zorgen over mijn eigen toekomst. Mijn optimisme lijkt alleen nog maar te groeien. Ik speel een heerlijke rol als ondernemer, vader en opa.
Ik ben (op mijn knie na) nog kei gezond. Ik zie kansen, ga voor uitdagingen en probeer nieuwe dingen. Ik mag nog meedoen, maar kies natuurlijk ook mijn eigen spel. Leeftijdgenoot Charles Groenhuijsen schreef een boek met 98 redenen om optimistisch te zijn over de toekomst. Ik geloof zeker dat er nog meer zijn en omarm ze allemaal. Het gaat niet om het leven wat je verwacht, het gaat om het leven dat je leidt.

Mijn vader gebruikte nooit veel woorden. Als je vroeg hoe het ging, zei hij: ‘we leven nog’.
Tegenslag wuifde hij weg met: ‘volgende episode’ en als iets niet meer lukte, berustte hij met: ‘die tijd hebben we gehad’.

Ook dat maakt mij een bofkont van bijna 65.

Ben van Ooijen
Directeur De Tuinen van Appeltern

bofkont 2.jpg
8718